Landelijk huurbeleid zorgt voor langere wachttijden en hogere huren
22 oktober 2020
Het
landelijke woonbeleid zorgt ervoor dat starters steeds
langer moeten wachten op een sociale huurwoning. Huren is
onder drie kabinetten Rutte fors duurder geworden. Huurders
zijn dan ook een steeds groter deel van hun inkomen kwijt
aan wonen. Dat blijkt uit een analyse die de Woonbond
vandaag publiceert. De Woonbond en burgerbeweging
DeGoedeZaak lanceren vandaag met www.wegmetdewooncrisis.nl
een campagne voor goed en betaalbaar wonen.
In vier grote woningmarktregio’s steeg de wachttijd voor een
sociale huurwoning voor starters fors, met 1 tot 2,6 jaar in
vier jaar tijd. In Amsterdam wacht je als starter gemiddeld
al meer dan tien jaar. Utrecht zit daar inmiddels vlak
achter (9,9 jaar). De procentuele stijging van de wachttijd
was het grootst in regio Haaglanden (plus 67% waarmee de
wachttijd ook op zes jaar ligt). Starters hebben dus een
steeds langere adem nodig. De druk (gemeten in aantal
reacties per woning) liep flink op. Dat is ook niet zo
vreemd. Landelijk gezien nam het aantal sociale huurwoningen
in vijf jaar tijd met 108.000 woningen af.
De betaalbaarheid van huren staat steeds meer onder druk. De
huurprijzen stegen onder drie Kabinetten Rutte gemiddeld
35%. Het besteedbaar inkomen van huurders bleef nagenoeg
gelijk. De woonquote (het deel van hun inkomen dat huurders
kwijt zijn aan wonen) nam dan ook toe. Van 33,8% in 2012
naar 38,1% in 2018.
Woonbonddirecteur Zeno Winkels: ‘Veel huurders zitten
financieel in de knel, en woningzoekers wachten steeds
langer op een goede woning. Dat is de uitkomst van het
gevoerde beleid de afgelopen jaren. Dat moet en kan anders.
Daarvoor moet de verhuurderheffing van tafel en moeten
woekerprijzen in de vrije sector aan banden worden gelegd.’