Samenwerkingsovereenkomst
17 juni 2021 (binnenkort een nieuwe overeenkomst)
Ondertekening en
Samenwerkingsovereenkomst
De
huurdersorganisaties Huurders Belang Zederik (HBZ) en
Huurdersraad Hardinxveld-Giessendam (HRHG) hebben donderdag
17 juni 2021 de samenwerking verlengd met woningcorporatie
Fien Wonen. In het document is vastgelegd hoe we de komende
3 jaar samenwerken en wat we van elkaar verwachten.
De huurdersorganisaties
vertegenwoordigen de belangen van de huurder. Kortom, zij
zijn de stem van de huurder bij Fien Wonen. Fien Wonen werkt
samen met 2 huurdersorganisaties. Voor de huurders in
Hardinxveld-Giessendam is er Huurdersraad
Hardinxveld-Giessendam en voor de huurders van Fien Wonen
uit Vijfheerenlanden is er Huurders Belang Zederik.
Ondergetekenden,
Fien Wonen,
statutair gevestigd te Hardinxveld-Giessendam,
hierna te
noemen `verhuurder'
en
Stichting Huurdersraad
Hardinxveld-Giessendam
Huurdersvereniging Huurders
Belang Zederik
statutair gevestigd respectievelijk te
Hardinxveld-Giessendam en Vijfheerenlanden, hierna te noemen
`huurdersorganisaties'
Overwegende dat:
· de verhuurder verantwoordelijk is
voor het beleid en beheer inzake het totale woningbestand en
de huurders (en andere bewoners) direct wil betrekken bij
onderwerpen die voor hen van belang zijn,
·
daadwerkelijke betrokkenheid en invloed van de zijde van de
huurders bevorderlijk zijn voor een goede dienstverlening en
een effectief beheer van de woningen van de verhuurder, om
slagvaardig te kunnen inspelen op de wensen van de huurders;
· de verhuurder de belangen van huurders van zijn
woningen erkent en middels deze afspraken de invloed van
huurders op zijn beleid wil waarborgen;
· de
huurdersorganisaties medeverantwoordelijk zijn voor goed
wonen en ernaar streeft de belangen te behartigen van alle
huurders/bewoners van de verhuurder;
· de
huurdersorganisaties alleen collectieve belangen van
huurders behartigen en geen individuele casuïstiek;
· de
huurdersorganisaties sinds 1 juli 2015 een aan de verhuurder
en gemeente gelijkwaardige positie heeft bij het maken van
de lokale prestatieafspraken;
· het belangrijk is dat de
huurdersorganisaties deze invloed uitoefenen vanuit een
onafhankelijke en zelfstandige positie;
· een
huurdersorganisatie dicht bij de huurders/bewoners moet
staan en daarom moet weten wat er onder hen leeft;
·
voor het contact met de huurders/bewoners het bestaan van
bewonerscommissies en werkgroepen van groot belang is en
deze voldoende faciliteiten en mogelijkheden voor overleg
krijgen;
· huurdersorganisaties en verhuurder een
sociaal plan bij sloop/nieuwbouw en renovatie hebben
afgesloten. Dit sociaal plan maakt onderdeel uit van deze
samenwerkingsovereenkomst;
· de verhuurder een
investeringsstatuut heeft vastgesteld en dat de rollen van
de huurdersorganisaties welke in het investeringsstatuut
zijn vastgelegd onderdeel zijn van deze overeenkomst;
·
voor overleg een goede onderlinge verstandhouding van belang
is en gestructureerd overleg en respect voor elkaars
doelstellingen noodzakelijk zijn;
· de samenwerking tot
doel heeft: - het optimaliseren van de kwaliteit van het
wonen; - het bevorderen van een goede relatie tussen
huurders en verhuurder; - het laten aansluiten van het door
de verhuurder te voeren beleid bij de behoefte van de
(toekomstige) huurders; - het bevorderen van een goede
verhouding tussen de hoogte van de huur en de kwaliteit van
woning en woonomgeving.
Komen het navolgende overeen:
I
BEGRIPSOMSCHRIJVING
Artikel 1
In deze samenwerkingsovereenkomst
en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Huurder:
natuurlijke persoon, die met betrekking tot een bepaalde
woning of wooneenheid een huurovereenkomst is aangegaan met
de verhuurder. Onder huurder wordt ook begrepen de
medehuurder. Ook wordt onder huurder verstaan degene die de
woning met toestemming van de verhuurder huurt van een
huurder die de woning van de verhuurder huurt
Huurwoning:
alle woningen, zowel in de categorie "DAEB", als de
categorie niet-DAEB, die in eigendom of in beheer zijn van
de verhuurder.
Bewoner: natuurlijke
persoon woonachtig in een (voormalige) woning van de
verhuurder die dankzij de VvE, de woonomgeving of een
onderhouds- of servicecontract een relatie heeft met de
huurders en verhuurder. Complex: een verzameling woningen
van de verhuurder die financieel, administratief, qua
bouwwijze of anderszins een eenheid vormen.
Huurdersorganisatie:
de representatieve vereniging of stichting die als
doelstelling heeft het behartigen van de belangen van de
huurders op verhuurdersniveau (of vestigingsniveau).
Bewonerscommissie:
een groep bewoners, bestaande uit door de bewoners gekozen
of aangewezen personen, die geacht wordt de belangen te
behartigen van de bewoners in (een) bepaald(e) complex(en).
Klankbordgroep:
een groep huurders die in een complex woont dat te maken
krijgt met sloop/nieuwbouw of ingrijpende renovatie en die
de belangen van de huurders in het complex behartigen
tijdens projectvergaderingen.
Geschil:
een geschil is aanwezig zodra de ene partij hiervan
schriftelijk mededeling doet aan de andere partij.
Schema:
het 'schema onderwerpen en bevoegdheden', zie bijlage 1.
II DOELSTELLINGEN EN UITGANGSPUNTEN
Artikel 2
1. De
samenwerkingsovereenkomst is opgesteld met de doelstelling:
a. De huurdersorganisaties goede mogelijkheden te bieden om
de belangen te behartigen van degenen die ze
vertegenwoordigt;
b. De verhuurder met het overleg
mogelijkheden te bieden om de dienstverlening aan zijn
huurders te optimaliseren;
c. De taken en bevoegdheden
van de verhuurder en de huurdersorganisaties te
verduidelijken;
d. Regels en procedures af te spreken
ter structurering van het overleg tussen verhuurder en
huurdersorganisaties;
e. Het bevorderen van
gelijkwaardig en goed overleg tussen verhuurder en
huurdersorganisaties.
2. De verhuurder en de
huurdersorganisaties bevorderen gezamenlijk de
totstandkoming van bewonerscommissies in straten, complexen,
buurten of wijken waar specifieke belangenbehartiging
noodzakelijk is en (nog) ontbreekt. De Huurdersorganisaties
zullen door de verhuurder op de hoogte worden gesteld van de
oprichting van een nieuwe Bewonerscommissie in hun
werkgebied en andersom.
3. De verhuurder zal nieuwe
bewoners attenderen op het bestaan van de
huurdersorganisaties en/of een bewonerscommissie. Nieuwe
huurders ontvangen schriftelijke informatie over de
huurdersorganisaties in de verhuurdersmap. Deze informatie
wordt door de huurdersorganisaties aangeleverd en actueel
gehouden.
4. De verhuurder en de huurdersorganisaties
bevorderen de totstandkoming van werkgroepen, (digitale)
panels, klankbordgroepen of bewonersadviesgroepen op een
bepaald onderwerp en bewonerscommissies om zoveel mogelijk
huurders/bewoners bij het beleid te betrekken.
5. Bij
wijziging in wetgeving of inwerkingtreding van enige andere
wetgeving voor het overleg tussen huurdersorganisaties en
verhuurder zal de samenwerkingsovereenkomst — zo nodig —
worden bijgesteld.
III ERKENNING EN
REPRESENTATIVITEIT
Artikel 3
De verhuurder erkent
de huurdersorganisaties als gesprekspartners voor alle
onderwerpen van beleid en beheer die voor de
huurders/bewoners van belang kunnen zijn onder voorwaarde
dat:
1. De
huurdersorganisaties alle huurders/bewoners van de woningen,
waarvoor ze de belangen behartigt, in de gelegenheid stelt
om zich bij haar aan te sluiten;
2. Het bestuur van de
huurdersorganisaties wordt gekozen of aangewezen door en uit
de huurders/bewoners die ze vertegenwoordigt; 3. de
huurdersorganisaties de huurders/bewoners op de hoogte
houden van haar activiteiten en hen betrekt bij haar
standpuntbepaling;
4. De huurdersorganisatie zowel te
Hardinxveld-Giessendam als te Vijfheerenlanden ten minste
één maal per jaar een vergadering uitschrijft voor de
huurders/bewoners van de gemeente die Stichting Huurdersraad
Hardinxveld-Giessendam, respectievelijk Huurdersvereniging
Huurders Belang Zederik vertegenwoordigt, waarin ze
(financiële) verantwoording aflegt van haar activiteiten in
het verstreken jaar en haar plannen bespreekt voor het
eerstvolgende jaar en deze vaststelt.
IV HET OVERLEG TUSSEN VERHUURDER
EN HUURDERSORGANISATIES
Artikel 4
1. De verhuurder en de huurdersorganisaties voeren
regelmatig overleg over alle onderwerpen die voor de
huurders en huurdersorganisaties van belang zijn.
2. Het
zwaartepunt van het overleg tussen (het bestuur van) de
huurdersorganisaties en de verhuurder ligt bij de
onderwerpen die zich op verhuurdersniveau afspelen. De in
het schema (zie bijlage 1) genoemde onderwerpen zullen,
wanneer daartoe aanleiding bestaat, aan de orde worden
gesteld.
3. Het overleg tussen de verhuurder en de
huurdersorganisaties vindt ten minste viermaal per jaar
plaats of vaker, als één of beide partijen dat noodzakelijk
acht.
Artikel 5
1. De verhuurder wordt in de
overlegvergadering vertegenwoordigd door de directeur of
daartoe belaste medewerkers eventueel vergezeld van één of
meer functionarissen van of namens de verhuurder.
2. De
huurdersorganisaties worden in de overlegvergadering
vertegenwoordigd door het bestuur of de door het bestuur
aangewezen bestuursleden, al dan niet bijgestaan door één of
meer medewerkers of adviseurs.
3. Het overleg wordt
voorgezeten door de verhuurder. Partijen kunnen een
afwisseling van het voorzitterschap nader afspreken.
4.
De datum en agenda van het overleg worden gezamenlijk en in
overleg bepaald en worden (ten minste twee weken)
voorafgaand aan het overleg aan de deelnemers toegezonden.
5. Het verslag van de overlegvergadering wordt opgesteld
door de verhuurder en aan de deelnemers toegezonden. Bij het
verslag zal een afsprakenlijst met afhandelingstermijnen
worden gevoegd. Het verslag wordt in het volgende overleg
vastgesteld.
6. De verhuurder voert ten minste eenmaal
per jaar met de betrokken huurdersorganisaties overleg, niet
zijnde een overleg over verstrekte informatie als bedoeld in
artikel 4.
V RECHT
OP INFORMATIE
Artikel 6
1. De verhuurder informeert de huurdersorganisaties tijdig
en kosteloos over alle onderwerpen van beleid en beheer die
voor de huurdersorganisaties van wezenlijk belang kunnen
zijn.
2. Met betrekking tot de lokale woonopgave hebben
de huurdersorganisaties van een corporatie recht op dezelfde
informatie als de gemeente.
3. De informatieverstrekking
van de verhuurder aan de huurdersorganisaties omvat naast de
in de Wet op het overleg huurders verhuurder vastgelegde
onderwerpen, in elk geval:
a. de achterliggende
informatie ten aanzien van de huurprijs zoals energielabels
en -indices (inclusief bijlagen), WOZ-waarden,
puntentellingen, huidig huurprijsniveau;
b.
onderhoudsbegrotingen en investeringen bij sloop en
nieuwbouw of renovatie;
c. het jaarverslag, de
jaarrekening, de begroting en de (financiële) meerjaren
prognoses van de verhuurder;
d. de contracten en
roosters met betrekking tot de servicekosten, metingen en
adviezen van derden en berekeningen met betrekking tot de
collectieve stookkosten.
e. Huurdersorganisaties
ontvangen alle collectieve correspondentie en informatie
gericht aan de huurders welke betrekking heeft op complex
gebonden zaken en werkzaamheden, uitgezonderd individuele
privézaken.
f. De energetische
verbeteringen/investeringen die bij een complexmatige aanpak
leiden tot een huurverhoging
g. De niet energetische
verbeteringen/investeringen die bij een complexmatige aanpak
leiden tot een huurverhoging
4. De verhuurder informeert
de bewonerscommissie(s) tijdig en kosteloos over alle
onderwerpen van beleid en beheer die voor huurders van dat
complex van wezenlijk belang kunnen zijn.
5. Partijen
kunnen nadere afspraken maken over het vertrouwelijk
behandelen van stukken
Artikel 7
1. De huurdersorganisaties
zullen tenminste de volgende schriftelijke informatie ter
beschikking stellen aan de verhuurder:
a. de statuten en
de reglementen van de huurdersorganisatie;
b. de namen
en adressen van de bestuursleden;
c. de namen en
adressen van de aangesloten organisaties en commissies;
d. het (financieel) jaarverslag;
e. de begroting.
VII
ADVIESRECHT
Artikel 8
1. De huurdersorganisaties kunnen de verhuurder te allen
tijde, gevraagd en ongevraagd, adviseren over alle
onderwerpen van beleid en beheer.
2. De verhuurder
betrekt de huurdersorganisaties zo tijdig mogelijk bij zijn
beleid over alle in bijlage 1 genoemde onderwerpen.
3.
De verhuurder informeert de huurdersorganisaties uit eigen
beweging schriftelijk over voornemens tot wijziging in het
door hem gevoerde beleid met betrekking tot de onderwerpen
zoals genoemd in het schema (zie bijlage 1) en vraagt de
huurdersorganisaties om advies.
4. De verhuurder geeft
daarbij zijn beweegredenen aan en de gevolgen van zijn
voornemens voor de huurders.
5. Als een van beide
partijen overleg wenst over het beleid, de verstrekte
informatie of het advies, stelt de andere partij hem daartoe
in de gelegenheid.
6. De verhuurder voert een voornemen
tot wijziging in het beleid niet uit, dan nadat hij de
huurdersorganisaties in staat heeft gesteld daarover
schriftelijk advies uit te brengen.
7. De
huurdersorganisaties dienen binnen zes weken te reageren op
een verzoek om advies van de verhuurder, tenzij een langere
termijn wordt overeengekomen.
8. Als de
huurdersorganisaties niet binnen zes weken reageren op het
verzoek om advies, wordt aangenomen dat ze met het
voorgestelde instemmen.
9. Op een door de
huurdersorganisaties uitgebracht schriftelijk advies wordt
door de verhuurder zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk
binnen twee weken na ontvangst van dat advies, schriftelijk
en gemotiveerd gereageerd.
10. Als de verhuurder niet
binnen twee weken op het advies heeft gereageerd, dient hij
het uitgebrachte advies over te nemen.
11. De verhuurder
kan een voornemen tot wijziging van zijn beleid uitvoeren na
ontvangst van een schriftelijke mededeling van de
huurdersorganisatie dat deze geen bezwaar heeft tegen het
voornemen of als de gestelde termijn voor het uitbrengen van
advies is verstreken.
VIII
INITIATIEF- EN OVERLEGRECHT
Artikel 9
De huurdersorganisaties hebben de mogelijkheid om het
initiatief te nemen tot het op de agenda zetten van
onderwerpen waarover ze overleg willen voeren met de
verhuurder en waar ze advies over willen uitbrengen.
VIII
INSTEMMINGSRECHT
Artikel
10
1. Met betrekking tot het in het
"Schema onderwerpen en bevoegdheden" (zie bijlage 1)
genoemde onderwerp (F 1, 2, 3) wordt aan de
huurdersorganisaties instemmingsrecht verleend.
2. De
verhuurder zal over genoemd onderwerp geen besluit nemen,
dan wel tot uitvoering van een besluit overgaan, alvorens
daarover overeenstemming is bereikt met de
huurdersorganisaties.
3. De verhuurder neemt het
initiatief tot dit voor het bereiken van overeenstemming
noodzakelijke overleg.
4. Als de verhuurder niet het
instemmingsrecht toepast door aan hem verwijtbare oorzaken,
is het besluit nietig, mits dit niet in strijd is met
dwingend recht.
IX FINANCIËLE REGELING
Artikel 11
1. De verhuurder stimuleert en ondersteunt de
huurdersorganisaties in materiële en immateriële zin bij
haar activiteiten, voor zover deze noodzakelijk zijn voor:
a. de opbouw en instandhouding van de
huurdersorganisaties, zoals bijvoorbeeld de werving van
leden, bewonerscommissies, contactpersonen, werkgroepen,
ledenraadplegingen, klankbordgroepen; b. de samenwerking met
huurders/bewoners, bewonerscommissies en andere partijen;
c. het op de hoogte houden van huurders/bewoners,
bewonerscommissies en werkgroepen en het betrekken van hen
bij de standpuntbepaling door de huurdersorganisaties;
d. het overleg tussen de verhuurder en de
huurdersorganisaties;
e. deskundigheidsbevordering van
de huurdersorganisaties, met een minimum van drie dagen per
persoon per jaar;
f. extern advies op administratief,
inhoudelijk en communicatief gebied. g. kosten die huurders-
c.q. bewonerscommissies maken voor de belangenbehartiging
zoals kosten drukwerk- of kopieerkosten. De verhuurder
draagt de kosten voor voornoemde punten a t/m g.
2. De verhuurder draagt de kosten
voor het lidmaatschap van de landelijke belangenorganisatie
voor huurders, de Nederlandse Woonbond, en voor de
aansluiting bij eventuele regionale of lokale bundelingen
van huurdersorganisaties (bijvoorbeeld ten behoeve van de
prestatieafspraken).
3. De verhuurder draagt de
eenmalige aanvangskosten voor de oprichting van de
huurdersorganisaties bij de notaris.
4. Jaarlijks,
uiterlijk 1 november, dienen de huurdersorganisaties een
begroting in op basis van beleidsvoornemens voor de in lid 1
bedoelde activiteiten. De begrotingsposten en gehanteerde
normeringen zijn voor beide huurderorganisaties gelijk. Ook
leggen de huurdersorganisaties jaarlijks, uiterlijk eind
februari van ieder jaar, door indiening van het financieel
overzicht van het voorgaande jaar, aan de verhuurder
verantwoording af over de besteding van de beschikbare
gelden,
5. Als naar zijn mening de door hem ter
beschikking te stellen budget(ten) niet conform deze
overeenkomst (zullen) worden besteed, deelt de verhuurder
dit de huurdersorganisatie(s) zo snel mogelijk mee,
uiterlijk binnen een maand na ontvangst van de begroting.
6. De bijdrage van de verhuurder zal in januari van
ieder kalenderjaar ter beschikking worden gesteld als is
voldaan aan de vereisten van het vierde lid.
7.
Reservering van de door de verhuurder ter beschikking
gestelde budgetten is mogelijk.
X
GESCHILLENREGELING
Artikel 12
Geschillen die voortvloeien uit de toepassing,
uitvoering en/of interpretatie van deze overeenkomst kunnen
worden voorgelegd aan de Klachtencommissie Wonen
Zuid-Holland (www.kcwzh.nl) en/of aan de rechter.
XII DUUR EN WIJZIGING
VAN DEZE OVEREENKOMST
Artikel 13
1. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd
en treedt in werking met ingang van ondertekening van de
overeenkomst.
2. Elke drie jaar vanaf de datum van ondertekening
zullen overeenkomst, aard en inhoud van het overleg worden
geëvalueerd. Tussentijdse wetswijzigingen welke de aard en
inhoud van deze samenwerkingsovereenkomst wijzigen, zullen
door verhuurder kenbaar worden gemaakt aan de
huurdersorganisaties
3. Partijen kunnen deze
overeenkomst opzeggen. Voordat de overeenkomst kan worden
opgezegd, zal er overleg tussen partijen plaatsvinden.
Eenzijdige opzegging geschiedt schriftelijk en gelet op de
inhoud en strekking van deze overeenkomst met redenen
omkleed en met inachtneming van een opzegtermijn van
minimaal zes maanden.
4. Deze overeenkomst kan worden
gewijzigd als partijen hierover overeenstemming hebben
bereikt. De wijziging(en) word(t)(en) schriftelijk
vastgelegd en ondertekend door partijen. Aldus
overeengekomen, met inachtneming van de bijlagen 1 en 2, en
in drievoud opgemaakt te Hardinxveld-Giessendam, 17 juni
2021
Namens de
verhuurder:
Fien Wonen E. ter Borg Directeur-bestuurder
Namens de huurdersorganisaties:
Stichting
Huurdersraad Hardinxveld-Giessendam M. Stek Voorzitter
Huurders Belang Zederik L. Smit Voorzitter
BIJLAGE 1
Schema onderwerpen en bevoegdheden Het getal in laatste
kolom geeft de bevoegdheden aan van de beide
huurdersorganisaties met Stichting Fien Wonen Legenda
bevoegdheden: 1 informatierecht: dit geldt voor alle in dit
schema genoemde onderwerpen;
2 gekwalificeerd
adviesrecht: dit is het in de wet omschreven adviesrecht, op
basis van de daarvoor eveneens in de wet aangegeven
procedure;
3 instemmingsrecht: de verhuurder dient op
dit onderwerp overeenstemming te bereiken met de
huurdersorganisaties.
4. Zienswijze: dit geldt alleen op
het bod van de corporatie voor de prestatieafspraken Het
initiatiefrecht geldt voor alle onderwerpen, ook als ze niet
in dit schema of de wet staan of (in de
samenwerkingsovereenkomst) extra zijn overeengekomen.
ONDERWERPEN
BEVOEGDHEDEN
A. Het in
stand houden van en het treffen van voorzieningen aan
woongelegenheden en de direct daaraan grenzende omgeving
1. Strategisch voorraadbeleid 2
2. Meerjarenbeleid en
-begroting onderhoud 2
3. Procedure (mutatie-)onderhoud
2
4. Procedure klachtenonderhoud 2
5. Beleid
basiskwaliteit 2 B.
Het slopen, renoveren,
verwerven, vervreemden en bezwaren van woongelegenheden,
sloop en vervangende nieuwbouw
1. Startbesluit 1
2.
De initiatieffase bij investeringsbeslissingen die volgens
het investeringsstatuut worden opgesteld 2
3. Afweging
en argumentatie herstructurering 2
4. Algemeen
nieuwbouwbeleid: koop, huur, prijsklasse, doelgroep 2
5.
Sociaal plan bij sloop en renovatie 2 woningverbetering en
energiebesparing
6. Tegemoetkoming overlast en onkosten
bewoners 2 aan- en verkoop huurwoningen
7. Aan- en
verkoopbeleid algemeen (eerstvolgende jaar en meerjarig) 2
8. Beleid tussenvormen huur en koop, Te woon, MGE,
Koopgarant etc. 2
9. Participatie huurders in gemengde
complexen 2
C. Het
toewijzings- en verhuurbeleid
1. Woonruimteverdelingsbeleid en verantwoording daarvan
(monitoring) 2 2. Beleidsmatige uitzonderingen
woonruimteverdeling (urgentiebeleid) 2 3. Beleid en
procedure bij verhuizing (oplevering, opnamestaat) 2
4.
Beleid zelf aangebrachte veranderingen (zav) en vergoedingen
daarvoor 2
D. De
door de verhuurder in het algemeen te hanteren
Huurovereenkomst met bijbehorende Algemene voorwaarden van
de overeenkomst van huur en verhuur
1. Procedure aangaan en beëindigen huurovereenkomst 2
2. Beleid schuldsanering en (voorkomen van)
huisuitzetting 2
3. Vaststelling van de
basis-huurovereenkomst met de bijbehorende Algemene
voorwaarden en aanvaardingsformulieren 2
E. Het beleid over de huurprijzen
1. Huurprijsbeleid algemeen (differentiatie,
streefhuurbeleid, huurharmonisatie) 2
2. Huurbeleid
geliberaliseerde huurprijzen 2
F. De samenstelling, het
kwaliteitsniveau en de prijs van het door de verhuurder aan
te bieden pakket van diensten die rechtstreeks verband
houden met de bewoning, het betrekken van een
woongelegenheid en het huisvesten van personen
1. Beleid ten aanzien van de vaststelling van
servicekosten 3
2. Procedure afrekening servicekosten 3
3. Implementatie warmtewet bij collectieve installaties
3
G. Een
voorstel tot een fusie als bedoeld in de artikelen 312 en
313 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
1. Fusievoornemen en samenwerkingsverbanden 2
2.
Gevolgen fusie voor huurders ten aanzien van de
prijskwaliteitsverhouding, dienstverlening,
kwaliteitsinvesteringen, zeggenschap. 2
H. Het beleid over de
leefbaarheid in de buurten en wijken waar de betrokken
woongelegenheden of wooncomplexen zijn gelegen, en ook over
herstructurering van die buurten of wijken
1. Algemeen beleid leefbaarheid, onderhoud en
verbetering woonomgeving 2
2. Het beleid ten aanzien van
woonoverlast 2
I. Het
beleid over het bijdragen aan het tot stand brengen van
huisvesting voor ouderen, gehandicapten en personen die zorg
of begeleiding behoeven
1. Algemeen beleid wonen en zorg 2
2. Programma van
eisen van nieuwbouwcomplex voor ouderen 2
3. Aanpassing
en opplussen woningcomplex voor ouderen 2
J.
Beheersovereenkomsten met betrekking tot servicekosten
als bedoeld in artikel 237, derde lid, van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek en overeenkomsten met betrekking tot het
beheer van het verhuurde 2
K. Schriftelijke informatie
uitspraken van de klachtencommissie waarbij de verhuurder is
aangesloten 2
L. De beoogde inhoud van
prestatieafspraken tussen de verhuurder en één of meerdere
gemeenten in geval van onderhandelingen over zulke
prestatieafspraken
1. Bod aan de gemeenten voor de
prestatieafspraken verhuurder, huurdersorganisaties en de
gemeenten 4
2. Convenanten met gemeenten, waaronder voor
huisvesting vergunninghouders 2
M. Extra onderwerpen op
basis van de oude samenwerkingsovereenkomst
1. Wijziging
en vaststelling Statuten van de verhuurder 2
2.
(Her)benoeming bestuurder(s) van de verhuurder 2
BIJLAGE 2
Extra onderwerpen op basis van de Woningwet 2015
In
het kader van de Woningwet 2015 hebben huurdersorganisaties
er diverse bevoegdheden bijgekregen. Omdat de Woningwet een
andere terminologie hanteert dan in de Overlegwet, zijn deze
bevoegdheden in deze aparte bijlage 2 opgenomen.
Het
gaat om de volgende bevoegdheden:
· Zienswijze bij
verkoop (artikel 23, Woningwet 2015);
· Zienswijze bij
verbindingen en fusie (artikel 21 en 53, Woningwet 2015),
waarmee de huurdersorganisatie aangeeft of zij met de
verbinding instemt.
· Zienswijze bij administratieve
scheiding of juridische splitsing van DAEB en niet-DAEB
activiteiten (artikel 49 en 50, Woningwet 2015);
·
Visitatie: zienswijze huurdersorganisatie in het kader van
het onderzoek en overleg over de uitkomsten (artikel 53a,
Woningwet 2015); · Bindende voordracht voor minstens een
derde van de Raad van Commissarissen/Toezicht (artikel 30,
lid 9, Woningwet 2015).
· Voor de zienswijzen geldt dat
de minister in zijn beoordeling of hij wel of geen
toestemming geeft, de zienswijze van zowel de
huurdersorganisaties als de gemeente meeneemt.